De Molendreef in puin na bombardement

Meidagen 1940

Social media sharing
Burgemeester Hendrik Heyman roept de bevolking op tot waakzaamheid, 10 en 11 mei 1940 © archief KOKW

De zwaarste bombardementen vinden plaats op 17 mei 1940 omstreeks 12 uur 30. De bommen slaan in op de Gasmeterstraat, Spoorweglaan, Hofstraat, Dalstraat en Molendreef. Twee tot mogelijk vier Duitse vliegtuigen voeren de opdracht uit. Ten gevolge van deze actie sterven ruim tachtig burgers en twee militairen. Zeventig personen zijn op slag dood, waaronder 51 vluchtelingen, die na hun verplichte evacuatie vanuit Breda in Sint-Niklaas zijn beland.

Op 19 mei worden brisantbommen geworpen op de Grote Markt en omgeving. Er vallen nog acht doden en een twintigtal gewonden. Een bom doorboort het dak en het gewelf van de Sint-Nicolaaskerk zonder te ontploffen. Op 28 mei wordt een drietal gebouwen in de Hertestraat verwoest door Duitse bommen.

Grondplan van de Molendreef met aanduiding van de schade, 31 juli 1940 (MA 3019) © archief Stad Sint-Niklaas

Filmmontage

Het stadsarchief heeft naar aanleiding van de herdenking van de bombardementen in 2020 een filmmontage samengesteld. Daarin vertellen twee ooggetuigen hoe het drama van 17 mei 1940 hun jonge leven heeft veranderd. Lenie Schrijvers-Bos verblijft op die dag samen met verschillende gezinnen uit Breda in de meisjesschool van de Berkenboom in de Gasmeterstraat. Sint-Niklazenaar Ward Van Royen verliest op 17 mei 1940 zijn beide ouders, wanneer de bommen hun kapsalon in de Molendreef in puin leggen. De tienjarige Ward wordt opgevangen in het weeshuis bij de Broeders Hiëronymieten. Ook de gebouwen van de Broederschool zijn zwaar getroffen.

Getuigenissen

Staf Van Daele – 8 jaar op 17 mei 1940

ereschepen van de stad Sint-Niklaas

"Op vrijdagmiddag waren we frieten aan het eten. We hoorden vliegtuigen boven de stad vliegen, maar dachten niet aan een luchtaanval: tot wij het scherpe geluid hoorden van duikende vliegtuigen. We liepen naar buiten via de achterdeur. We woonden op de Hazewindstraat, twee huizen van het poortje van de ‘arme broeders’. Ons hofje eindigde tegen de speelplaats van de school: daar achter de achtergevel van de psychiatrie. Plots een daverend geluid!

We liepen naar buiten en zagen een enorme stofwolk boven het gebouw en dachten meteen dat het in de buurt was. Toen ik de straat opliep, vernam ik dat de Molendreef was gebombardeerd. Mijn moeder Florine De Pauw, lid van Het Rode Kruis, trok naar het rampgebied om hulp te bieden aan gekwetste burgers. De brandweer en Civiele Bescherming boden hulp. De politie liet geen rampkijkers toe. Later vernamen wij dat er ook bommen waren gevallen op enkele andere plaatsen in de stad. Er vielen veel burgerlijke slachtoffers.

Het puin van de Middelbare Landbouwschool (Broederschool) aan de Molendreef, mei 1940 © archief Broeders Hiëronymieten, Sint-Niklaas

Een paar dagen nadien stonden de Duitsers daar en dan mocht je zeker niet gaan kijken. De straat werd toen een paar dagen afgesloten."

Herinneringsprentje van het echtpaar August Van Royen en Anna Raes uit de Molendreef in Sint-Niklaas, mei 1940 © archief Stad Sint-Niklaas, schenking Ward Van Royen

Ward Van Royen – 10 jaar op 17 mei 1940

Ward woont met zijn ouders en zus in de Molendreef waar zijn ouders een kapperszaak en café uitbaten.

"Het was ontzettend. Rond 13 uur hoorde men een enorme klap en aan alles kwam een einde, ons huis was enkel nog een puinhoop. Vader was onder de kachel geslingerd; hij was zwaar gewond en had onbeschrijflijk veel pijn. Moeder zat nog op haar stoel maar was al dood. Na het optrekken van de stofwolken was er buiten op straat een enorme chaos.

Overal gehuil en gekerm van kinderen, vrouwen en mannen. Doden en gewonden, mensen met afgerukte ledematen en verbrijzelde gezichten. Vele buren en vrienden dood of zwaargewond. Een vrouw van wie een arm werd afgerukt, haar man lag dood op straat. Wat verder lag een meisje met een afgerukt been, ze leed ontzettend. Ik zag een kreunend jongetje, van wie de helft van het gezicht was weggeslagen. Alle beschikbare middelen werden gebruikt om de gewonden naar de kliniek te vervoeren: ladders, zonneblinden, deuren, auto's en ambulance. De ingang van de kliniek bood een gruwelijk zicht. Overal bloed en gewonden. Een jongetje, wiens voetje met nog een reepje vlees aan zijn been hing. Een meisje met een diepe wonde in de lenden. Een Franse soldaat, met mantel bedekt, was stervende. Een moeder, hallucinerend, die naar haar kinderen riep en dacht dat het bombardement nog bezig was. Vader werd ook de kliniek binnengebracht, ik bleef aan zijn zijde tot hij overleed."

Broeder Tarsicius - Broederschool

De Broeders Hiëronymieten in de Nieuwstraat verzorgen naast onderwijs voor jongens en ziekenzorg voor geesteszieke mannen ook de jongens in het weeshuis. Op die bewuste 17de mei in 1940 zijn er in de gebouwen ook enkele vluchtelingen uit Breda aanwezig.

"Ik bevond mij met de wezen op de speelplaats. Wij hadden net gegeten: het moet rond halfeen geweest zijn. Plots zag ik één vliegtuig in de lucht draaien. Ik riep naar de wezen dat zij in de kelder moesten beschutting zoeken en porde hen ertoe aan om zich te haasten. Beneden het weeshuis had iemand die aan de IJzer geweest was een goed ingerichte schuilkelder gemaakt. Wij hadden al een paar maal geoefend met het alarm en waarschijnlijk dachten er een aantal dat het weer een oefening was. Ik liep de eetzaal van het weeshuis binnen, hield mij vast aan een pilaar en schoof onderuit. Ik viel achterover. Het ogenblik daarop verspreidde zich een stofmist. Ik zag jongens die zich aan de klink van de washokdeur vasthielden. Wij gingen in de kelder schuilen. Ik hoorde een jongen roepen: «Ze laten iets vallen».’ ‘Na ongeveer een uur waagde ik mij buiten. Ik zag bladeren, takken en planken op de koer. Het Franse dak van de Middelbare Landbouwschool was volledig weggeblazen: de planken lagen tot in de Beekstraat. De Landbouwschool had een zeer soliede constructie. De Bredase vluchtelingen, die er verbleven, wisten niet dat er drie bommen boven hun hoofd tot ontploffing gekomen waren. 

Broeder Sebastianus bij het puin van de Middelbare Landbouwschool aan de Molendreef, mei 1940, © archief Broeders Hiëronymieten, Sint-Niklaas

Eén bom had een gat geslagen in de klas van broeder Sebastianus. Ik ging verder de straat in en werd er geconfronteerd met het puin van de zwak gebouwde negentiende-eeuwse wevershuisjes in de Molendreef. Ik zag «Henri de Metser» sterven. Ik denk dat er dertien mensen onmiddellijk gedood waren. Alleszins vijf werklozen, die zoals naar gewoonte - op de hoek van de Aerschotstraat en de Dalstraat - stonden aan te schuiven. Omdat het nog vroeg na de middag was, waren er niet meer werkloze slachtoffers. De baas van café «De Vrije Duif» werd verpletterd onder het gewicht van een invallend stuk muur van de Landbouwschool. Ook de ouders van Ward Van Royen kwamen om, «Henri de Metser» en zijn vrouw, de «Roste» van de Molendreef, die overal verschijningen van Onze-Lieve-Vrouw zag, en een soldaat in de buurt van de fabriekspoort. Ik was ook getuige van een komisch tafereel: buren, die bij elkaar gingen loeren om te zien of er niets interessants kon meegepikt worden. Officiële hulpdiensten heb ik niet gezien. Broeder Aloïs had vrij vlug contact met de vrijwillige helpers, die zorgden voor het wegbrengen van de lijken naar het kerkhof en van de gekwetsten naar het hospitaal. Hovenier-bloemist Saeys spande zich hierbij ten zeerste in en werd voor zijn onbaatzuchtige inzet bijzonder gewaardeerd. Schepen Van Haver reed met zijn fiets rond en poogde de mensen te kalmeren."

Rouwprentje van zuster Marie-Margareta en zuster Marie-Leona van de congregatie van de Heilige Vincentius (Berkenboom), mei 1940, © archief Stad Sint-Niklaas, schenking Raymond Heymans

Zuster Laetitia – Berkenboom

De zusters van de Heilige Sint-Vincentius (Berkenboom) hebben een wijkschooltje en klooster in de Gasmeterstraat. Zij krijgen van het stadsbestuur de opdracht om een deel van de Bredase vluchtelingen in de school op te vangen in afwachting van hun doorreis of terugkeer. Die middag op 17 mei 1940 zitten een aantal zusters met een groep vluchtelingen het middagmaal voor te bereiden op de speelplaats van de school.

"Op vrijdagmorgen bracht onderpastoor Verschraegen van de Onze-Lieve-Vrouwkerk melk en aardappelen mee die hij van boeren gekregen had. Een beenhouwer uit Breda had twee hespen mee, waarvan bouillon werd gekookt. Rond de middag zaten de vrouwen buiten aardappelen te schillen, de kinderen speelden in de buurt van de kapel, de was hing te drogen. Een zuster was met een dame aan het werk in de huishoudklas. Ik was aan het eten in de refter van het klooster. Plots gebeurde het. Ik zag een vuurbol op tafel. Het was gelijk een bliksem. Men had bommen gegooid op de huishoudklas, waar de zuster op slag gedood werd, op de speelplaats, nabij de kapel, op de «gasketel» en verder op de Spoorweglaan tot aan de Hofstraat. Er was een enorme rookontwikkeling. Ik liep naar buiten, trapte op het lijk van een vrouw, ging weer in het klooster. De werknemers van de Fabriek Verbreyt kwamen spoedig langs de poort van de Nijverheidsstraat in de school en begonnen de gekwetsten te evacueren naar de turnzaal van Onze-Lieve-Vrouw Presentatie. Er kwamen mensen in het klooster binnen met stukken uit hun rug, maar wij konden hen niet helpen.

Een andere medezuster is nog dezelfde dag overleden. Wij zijn langs de Hofstraat weggetrokken en gingen in de kelder van de Heilige Familie schuilen en bidden. Daarna zijn wij naar het Instituut Berkenboom gekomen. Drie à vier dagen later ben ik naar de Gasmeterstraat teruggekeerd. Alles lag er nog in puin. Ik zag er wegterende lichaamsdelen liggen, bijvoorbeeld een hand van een kind. Ik ben toen naar Emiel Van Haver toegestapt en heb hem gevraagd om de nodige hygiënische maatregelen te nemen. Hij heeft er dan voor gezorgd dat er kalk werd gestrooid om te ontsmetten en dat er kuilen werden gegraven, om de afgerukte stukken lichaam te begraven. In de stad heerste een verschrikte, gedrukte stemming. Veel mensen zaten in de kelders. Men hield zich stil."

Mevrouw Brouwers-Joris – 26 jaar op 17 mei 1940

Bredase vluchtelinge. Ze verliest haar vader, zus en twee broers in het bombardement.

"Ik voelde de vloer van de school onder mijn voeten bewegen. Een gedeelte van het plafond stortte naar beneden. Even stond ik verstijfd van schrik, maar dan rende ik snel naar buiten. [...] Mijn adem stokte in mijn keel. Ik zag mijn broer Giel, hij zat helemaal onder het bloed. Hij vroeg met een van pijn verwrongen gezicht: Help me alsjeblief!"

Rouwprentje van Maria Adriana Joris, mei 1940 © archief Stad Sint-Niklaas, schenking Raymond Heymans
Puin in de Molendreef, mei 1940 © archief Stad Sint-Niklaas, schenking William Albertijn

Zuster Marie Gonzaga – Onze-Lieve-Vrouw Presentatie

"De grote turnzaal van de school was opgeëist door het Belgische leger en ingericht als een verpleegzaal. Op het dak was in grote witte letters duidelijk gemaakt dat men er zieken verzorgde of zou verzorgen. Omstreeks 13 uur hoorde men het vallen van de bommen. Er waren enkele zusters die in paniek onder de struiken doken aan de kloosterkapel. Wij gingen kort daarna in de gewelfde, stevig gebouwde kelders van de school wachten en bidden. Opeens ontstond er een grote toeloop aan het park. Wagens kwamen aangereden en men bracht heel veel gekwetsten, meestal Nederlanders, binnen. 

 Zij werden eerst in de lange gang gelegd vooraan, en dan verderop, tot in de turnzaal. Er waren mensen bij die deerlijk toegetakeld waren, die geen armen of benen meer hadden. Eerwaarde Heer Directeur Baert diende aan de zwaargewonden het Heilig Oliesel toe. De gewonde zusters van de Berkenboom werden vrij vlug weggehaald en elders gebracht. Wij gingen zien of wij niet konden helpen, maar het bleek niet nodig te zijn. In de loop van de volgende weken werden de Nederlandse vluchtelingen door hun families of door toedoen van een comité naar huis teruggebracht. Eén man bleef langer: hij was te ernstig gewond om vervoerd te kunnen worden. Ook bleef er een Belgisch militair, die dag en nacht door een zuster verpleegd werd. Er waren geen kinderen in de school. Zij waren bij het begin van de oorlog naar huis gestuurd; alle lessen waren immers geschorst. Rond 17 mei denk ik altijd terug aan die gebeurtenissen, ik wil daarover spreken, maar er zijn minder en minder mensen die er iets van weten."

Herdenking in de buurt

Elk jaar op 17 mei herdenkt het stadsbestuur de oorlogsslachtoffers die het leven lieten bij bombardementen op de stad.